Op 21 maart heeft weer een gesprek plaatsgevonden van de patiëntenorganisaties1 met medisch adviseur Herman Kroneman en medisch adviseur bezwaar en beroep Jim Faas van het UWV. Het was goed om te horen dat de UWV-vertegenwoordigers een aantal zaken in gang gezet hebben. Maar veranderingen bij het UWV gaan traag en er moet nog veel gebeuren, dat werd ook duidelijk.
Het UWV-beleid op papier
In juli 2018 heeft het UWV zijn beleidsuitgangspunten voor de keuring van ME-patiënten (opnieuw) vastgesteld. In januari 2019 was al afgesproken dat dit beleidsstuk van het UWV voorzien zou worden van een toelichting, bestaande uit vragen van de Steungroep en antwoorden daarop van het UWV. Deze toelichting is er nu en hiermee lijkt het UWV-beleid op papier in overeenstemming te zijn met het advies van de Gezondheidsraad (GR) over ME. Wie met het UWV te maken heeft kan het document gebruiken bij het contact met verzekeringsartsen. Ook bij bedrijfsartsen, die zich vaak beroepen op het UWV, is het stuk met toelichting goed bruikbaar.
Kroneman en Faas vertelden in maart dat het advies van de GR, het beleidsstuk van het UWV, het onderzoeksrapport naar de ervaringen van ME-patiënten met het UWV en de reactie van de minister op het advies van de GR naar alle verzekeringsartsen zijn gestuurd. Na het vaststellen van de toelichting op het UWV-beleid is ook die naar alle verzekeringsartsen doorgestuurd. Wanneer het beleid, inclusief de uitleg in de toelichting, echt in de praktijk gebracht wordt, zou het een stuk beter kunnen gaan met de keuringen bij arbeidsongeschiktheid. Volgens Kroneman mag aangenomen worden dat het beleid voor alle verzekeringsartsen nu duidelijk is. Op de vraag of tegen dat beleid mogelijk weerstand bestaat gaven de medisch adviseurs aan dat ze daar geen zicht op hebben. Verzekeringsartsen zijn vrij in hun persoonlijke opvattingen, maar moeten binnen de muren van het UWV onbevooroordeeld en ‘evidence-based’ te werk gaan, zo werd gezegd.
Afwijkingen en knelpunten in de praktijk
In december was, in het gesprek met de Raad van Bestuur, al toegezegd dat de UWV-vertegenwoordigers zouden ingrijpen als hen afwijkingen van het beleid ter ore zouden komen. De Steungroep heeft daarom in januari alvast een evidente afwijking, waarbij het UWV negatieve consequenties verbond aan het niet volgen van CGT of GET, voorgelegd. De behandeling daarvan bleek vertraagd te zijn, dus het is nog niet duidelijk wat van dat “ingrijpen” verwacht mag worden.
In maart is onder andere ook gesproken over het feit dat verzekeringsartsen niet altijd de diagnose ME of CVS, gesteld door een behandelend arts, accepteren. Dit knelpunt was naar voren gekomen uit het onderzoek naar patiëntenervaringen. Kroneman zei daarover dat een verzekeringsarts zo’n diagnose niet kan negeren of onbeargumenteerd verwerpen. Om een gestelde diagnose af te wijzen moet een verzekeringsarts met expliciete, goede argumenten komen. Een lastiger punt was de diagnosecode. In de praktijk worden vaak verschillende codes gebruikt, die tot een verkeerd beeld of verwarring leiden. Volgens de Steungroep moeten bedrijfs- en verzekeringsartsen bij ME of CVS eenduidig code N690 gebruiken, die afgeleid is van code G93.3 van de ICD-10, de ziekteclassificatie van de Wereldgezondheidsorganisatie. Faas en Kroneman waren het hier niet zonder meer mee eens. Dit punt komt een volgende keer terug.
Een heel belangrijk knelpunt is het grote verschil tussen de duurbelastbaarheid zoals ME-patiënten die zelf ervaren en de beoordeling daarvan door het UWV. Op dit punt, dat wel is besproken, is geen duidelijke vooruitgang geboekt.
Scholing en richtlijn
Verder hebben Kroneman en Faas ME aan de orde gesteld in hun reguliere overleg met de twee opleidingsinstituten voor verzekerings- en bedrijfsartsen (NSPOH en SGBO). Ze hebben gevraagd of deze opleidingen bereid zijn om met de patiëntenorganisaties in gesprek te gaan over het opnemen van ME in hun opleidingen en bijscholingen. Dat zijn ze.
Ook hebben de medisch adviseurs gesproken met de beroepsorganisatie voor verzekeringsartsen (NVVG). Daaruit kwam naar voren dat de NVVG met de patiëntenorganisaties in gesprek wil, onder andere om te praten over herziening van de oude Richtlijn CVS (met de aanbevelingen voor CGT en GET). Het UWV wil de richtlijn ook aangepast hebben, maar heeft hierin geen leidende rol.
We hebben een vervolgafspraak gemaakt voor mei. Voor de zomer staat ook nog een gesprek met de Raad van Bestuur van het UWV gepland.
Wat vooraf ging
Na publicatie van het advies over ME van de Gezondheidsraad (maart 2018) liet het UWV al snel weten dat de praktijk van de UWV-artsen in lijn is met dat advies. Daarop hebben de patiëntenorganisaties een onderzoek onder mensen met ME uitgevoerd. Daaruit kwam een heel ander beeld naar voren. Zie het rapport 'Ervaringen van ME-patiënten met de medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid door het UWV'. In mei 2018 vond op initiatief van de Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid, over de voorlopige uitkomsten, een eerste gesprek plaats met medisch adviseur Herman Kroneman en medisch adviseur bezwaar en beroep Jim Faas van het UWV. In juli stelde het UWV beleidsuitgangspunten over de beoordeling van ME-patiënten (opnieuw) vast. In december is het rapport aangeboden aan de Raad van Bestuur van het UWV. Dat leidde tot vervolggesprekken met Kroneman en Faas in januari en maart.
1 Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid, ME/Cvs Vereniging, ME/CVS Stichting